De dood en de zeekikker

 

aan de kustlijn verzint hij het sprookje
er glijden bespeelde violen voorbij
op het donkere brakkerend water
die spelen hem nieuwe vuurzang toe

dan zucht hij zijn laatste adem uit
buigt in het kwartet van Schubert voorover
ik sluit in verwachting mijn ogen
hij duikt vast in de zwarige zeeklei