De bruidegom van Reyde *)
Bruiloft aan de Dollert 1)
verloren in een serenade
daar op de kasseienkade
met golven en met wind verweven
zong hij van gena 2)
van zeven dagen zich verblijden
als bruidegom van Oosterreyde
en zichzelf een schip aanmeten
met eikenmast en schone zeilen
toen hij vaders munten telde
naast de kerk van klooster Werden 3)
en zijn bruidsschat veiligstelde
droomde hij zijn zeemansdroom
maar waar zijn dromen over gaan
immer aan zijn rechterzijde
straalt zijn bruid van Westerreyde
en zij varen saam
reizen zit hem in het bloed
in hart en nieren zogezegd
– wijlen zijn vader zeilde weg
vanaf de Ae 4) naar Olle Tjoard 5) –
nog zeven dagen te verstrijken
waarbij hij een jongeling
struinend over de kasseien
van de kade langs de Dollert
morgen zal hij zich vertonen
aan de goudsmid van het klooster
deze nacht zal hij gaan dromen
van glanzende ringen
*
vroeg in de ochtend aan de monding
van de stroom de Reyder Ae
drommen de Reyders zich te samen
Olle Alje heft de vinger:
hij voorspelt zeer forse stormen
welgeteld in krap zes dagen
dat ziet hij aan verre luchten
in het donkerdiepe water
maar Cornelius gade in spe
doet niet aan dit oproer mee
denkt enkel aan zijn schiere bruid
van Westerreyde
de mensen drommen op de kade
sprakeloos ten einde raad
dan vraagt de wachter van de Reyder
Zijlen 6) zich bewogen af:
of één enkele holle stam
de schuimende koppen keren kan
dus zet hij timmerlieden aan
tot zagen en tot schaven
maar de bruidegom van Reyde
denkt niet met de wachter mee
hij droomt alleen van pure zijde
met zilverdraad
* *
velen hebben slecht geslapen
zullen echter deze dag
bij de oude kade waken
of in storm zij houden mag
boeren zeulen zware zakken
vol gestouwd met klei en slijk
daar de dijk niet zal verzwakken
stoppen zij verholen gaten
maar Cornelius van Reyde
keert de rug naar deze feiten
verkeert in permanente roes
van de ware liefde
in de houten korenmolen
schept de molenaar zakken vol
graan voor tijden van zware noden
voor het Reydervolk
de goudsmid bergt zijn edelgoed
– fraai bewerkte kostbaarheden
zachte staven zuiver goud –
in waterdichte huiden
maar de bruidegom van Reyde
zingt van sterren en de maan
zingt van hartstocht en van liefde
met zichzelf begaan
* * *
de derde dag is aangebroken
sinds Olle heeft van storm gesproken
alle Reydervrouwen stijven
vouwen al het schone linnen
zij stapelen dat op hoge planken
met lavendel en kamille
geurend tegen lucht van schimmel
stel het land zou overstromen
maar de Reyderminneling
staat slechts open voor één ding:
hoe het met zijn liefste gaat
westwaarts van de Ae
fiere kinders van Oosterreyde
zeven met hun grote broers
kokkels vers om in te wecken
plukken zeewiergras
daar komt Alje in de pas
lopend met de Reydervlag
roept met vuur de mensen aan
voedsel op te slaan
maar Cornelius van Reyde
ligt te dromen in een weide
ziet in zachte kleuren wolken
zijn bruid van Reyde
* * * *
op deze nieuwe dag de vierde
brengt men de schapen naar de wierde
en op het hoogstgelegen punt
timmert Alje een warme stal
de oudste kinderen kappen mee
spaanders vliegen in het rond
daar in het donkeroude geriefbos 7)
bij het eind van de waterkering
maar onze liefdesdromer van Reyde
weet van bloed, zweet noch tranen
ziet in de wolken slechts de schapen
als dartelend zoet
maar nu de avond is aangebroken
samenscharend bij de mistige dam
het Reydervolk dat in paniek
overleggen kan
over het dreigend waterpeil
dat tot ongekende hoogte
in de ochtend was gemeten
door de wachter
de jonge bruidegom van Reyde
op een vloed niet voorbereid
deint op de verheven golven
der afwezigheid
* * * * *
Alje spreekt de mensen toe
op deze verstilde vijfde dag
hij zag zware wolken drijven
in zijn dromen van vannacht
dat het voorts ook raadzaam is
oude grieven op te lossen
vragen om vergiffenis
op deze dag schoon schip te maken
Cornelius van Oosterreyde
met geen greintje zorg belast
droomt hoe hij zijn bruid van liefde
zacht wakker kust
Alje’s hem verschenen wolken
nog niet belijnd door de mist
de mensen schuilen in hun huizen
wachten gelaten af
alle wilde en tamme dieren
in de zee en op de wierden
ogen verdwaasd en stil verstomd
tot op het bot
maar de zoete dwaas van Reyde
mijmerend aan de waterlijn
laat zand door zijn vingers glijden
als ware het goud
* * * * * *
de lucht ziet zwart als teer verkrampte zware wolken
geladen schichten lichten Oosterreyde op
de wind zwelt aan en breekt de touwen en de masten
versplinterd huilt het hout de nacht verschrikking in
de Dollert springt omhoog tot meters hoge golven
het land op woest en ruig, het klooster brokkelt af
dan galmen klokken aan, de paters staken hun wake
verbijsterd douwen boeren hun karren de wierden op
en wild stuiven de paarden gespannen naar het zuiden
de vaders op de bok, de kinders onder zeil
de schapen rennen naar west, de vogels vliegen op
hoog boven het waterpeil gestegen tot duistere hoogten
de held in deze sage, Alje heeft voorspeld
dat Reyde weggeslagen, dit heeft hij naverteld
* * * * * * *
de dromende minnaar van Reyde had niet de kracht
in die verloren verwoestende waternacht
zijn zeer trouwe merrie daadkrachtig de sporen te boren
de dromende minnaar van Reyde had niet de kracht
maar zag in de golven zijn teder geliefde bruid
versprankelen alvorens de zee hem mee zou sleuren
de dromende minnaar van Reyde had niet de kracht
in die verloren verwoestende waternacht
* * * * * * * *
aan de kust van Westerreyde
zag de bruid haar grond verglijden
wat Olle Tjoard haar had ontnomen
betrof haar lief, haar prille dromen
————————————————
Noten:
*) Punt van Reide is een schiereiland
van Oost-Groningen in de Dollard.
De dorpen Oosterreide en Westerreide
zijn in de 16e eeuw overstroomd,
respectievelijk in de 80-jarige
oorlog vernietigd.
1) 5) Een Groningse benaming
van de Dollard.
2) ‘Genade’ betekent oorspronkelijk
‘geschenk van God’. Later heeft men
er ‘heb medelijden’ van gemaakt.
3) De beroemde Duitse abdij Werden
aan de Roer had sinds de negende eeuw
enkele bezittingen in dit gebied,
waaronder het patronaatsrecht
van de kerk van Oosterreide.
(Bron: © Wikipedia)
4) Volgens de 17e-eeuwse historicus
Ubbo Emmius liep de Reider Ae
(het verlengde van de Westerwoldse Aa)
tussen beide dorpen Ooster- en Westerreide door.
(Bron: © Wikipedia)
6) Het dorp Oosterreide
lag ten oosten van de
Punt van Reide aan de monding
van de rivier Reider Ee,
die hier omstreeks 1200 werd afgesloten
door een sluizencomplex (de Reiderzijlen).
Het tweelingdorp Westerreide lag volgens
de historicus Ubbo Emmius aan de westzijde
van de rivier, waar nu de Punt van Reide ligt.
(Bron: © Wikipedia.)
In vroeger eeuwen maakte men een sluis
met behulp van uitgeholde boomstammen.
7) Een geriefbos is een klein bos waar in vroeger tijden
het geriefhout vandaan werd gehaald dat in en rond
het huis werd gebruikt, ten gerieve van de boer.
Het episch gedicht hierboven berust op
fantasie.